Dit onderwerp is altijd lastig en vaak bron van flinke discussies en procedures tussen ex-echtgenoten. Hier raken emoties en financiën elkaar en dan kan het lastig zijn om een compromis te vinden.
Er bestaat geen automatisch recht op partneralimentatie, maar de zorgplicht die de echtgenoten tijdens hun huwelijk jegens elkaar hebben strekt zich ook uit over een bepaalde periode na het huwelijk. Of en hoeveel er betaald moet worden hangt van diverse omstandigheden af.
Sinds 1 januari 2020 (dat wil zeggen: in scheidingszaken die op of na die datum bij de rechtbank zijn gestart) bedraagt de termijn van partneralimentatie maximaal de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar. Zijn er kinderen uit het huwelijk geboren, dan loopt de termijn door tot het moment waarop het jongste kind 12 jaar wordt. De langste van beide termijn geldt. Dus, 15 jaar huwelijk en het jongste kind dat 8 jaar oud is: 15 gedeeld door 2 is 7,5, maar er geldt een maximum van 5 jaar. Het duurt nog 4 jaar voordat het jongste kind 12 jaar oud is. De langste van beide termijnen geldt, dus 5 jaar. Maar de rechter mag hiervan afwijken.
Of er recht bestaat op partneralimentatie hangt af van zowel financiële als niet-financiële factoren. Niet-financiële factoren zijn bijvoorbeeld de duur van het huwelijk, de rolverdeling tijdens het huwelijk, of er kinderen uit het huwelijk zijn geboren en hun leeftijd. Financiële omstandigheden kunnen gevonden worden in de hoogte van het gezinsinkomen en het bestedingspatroon.
Maar hoeveel heeft iemand nu nodig? In de rechtspraak is een standaardformule ontwikkeld op basis waarvan een berekening kan worden gemaakt. Als uitgangspunt geldt het besteedbaar gezinsinkomen. Daarvan worden de kosten van de kinderen (zie hierboven) eerst afgetrokken en daarna resteert het inkomen dat beschikbaar was voor de echtgenoten. Aangezien twee losse huishoudens meer kosten dan één huishouden met twee personen, geldt dat 60% van dit beschikbaar inkomen aan de zijde van beide echtgenoten afzonderlijk benodigd is om in het levensonderhoud te voorzien. Maar deze formule werkt niet in alle gevallen en dan moeten de te verwachten kosten post voor post, aan de hand van een zogenaamde behoeftelijst worden vastgesteld. Dan kan nogal eens discussie opleveren.
En dan komen we zo bij het volgende discussiepunt aan: die ander kan toch gewoon gaan werken? Dat lijkt soms voor de hand te liggen, maar pas op. Iemand kan zijn of haar carrière hebben onderbroken om voor de kinderen te zorgen. "We redden het toch wel met een salaris en zo is het gemakkelijker", werd toen gezegd. Maar intussen is die carrière wel stopgezet en moet je maar zien of je weer aan het werk komt, en vooral: wat voor werk? En is het praktisch haalbaar? Het verschilt van geval tot geval en er is geen eenduidig antwoord op te geven.
Bij dit alles moet natuurlijk rekening worden gehouden met hoeveel de ander in staat is bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de ander. Een bijdrage mag de draagkracht van de ander niet te boven gaan. maar ja, hoeveel verdient iemand nu eigenlijk? Hoe zit het met bonussen en overwerk? En wat te denken van de ondernemer of directeur-groot aandeelhouder (DGA)? Ook dit levert hele diverse rechtspraak op. Verder geldt dat degene die alimentatie aan de ander betaalt, als gevolg daarvan niet in een slechtere financiële positie komt te verkeren dan de ander. Dat noemen we de jus-vergelijking.
Partneralimentatie wordt door de rechter vastgesteld in een beschikking. Maar partijen mogen er natuurlijk ook zelf in onderling overleg afspraken over maken en die vastleggen in een overeenkomst. Let op: ook partneralimentatie is onderworpen aan wettelijke indexering.
De vaststelling van de correcte uitgangspunten voor partneralimentatie is maatwerk. Ik help je graag verder, als advocaat of in mediation.
Er bestaat geen automatisch recht op partneralimentatie, maar de zorgplicht die de echtgenoten tijdens hun huwelijk jegens elkaar hebben strekt zich ook uit over een bepaalde periode na het huwelijk. Of en hoeveel er betaald moet worden hangt van diverse omstandigheden af.
Sinds 1 januari 2020 (dat wil zeggen: in scheidingszaken die op of na die datum bij de rechtbank zijn gestart) bedraagt de termijn van partneralimentatie maximaal de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar. Zijn er kinderen uit het huwelijk geboren, dan loopt de termijn door tot het moment waarop het jongste kind 12 jaar wordt. De langste van beide termijn geldt. Dus, 15 jaar huwelijk en het jongste kind dat 8 jaar oud is: 15 gedeeld door 2 is 7,5, maar er geldt een maximum van 5 jaar. Het duurt nog 4 jaar voordat het jongste kind 12 jaar oud is. De langste van beide termijnen geldt, dus 5 jaar. Maar de rechter mag hiervan afwijken.
Of er recht bestaat op partneralimentatie hangt af van zowel financiële als niet-financiële factoren. Niet-financiële factoren zijn bijvoorbeeld de duur van het huwelijk, de rolverdeling tijdens het huwelijk, of er kinderen uit het huwelijk zijn geboren en hun leeftijd. Financiële omstandigheden kunnen gevonden worden in de hoogte van het gezinsinkomen en het bestedingspatroon.
Maar hoeveel heeft iemand nu nodig? In de rechtspraak is een standaardformule ontwikkeld op basis waarvan een berekening kan worden gemaakt. Als uitgangspunt geldt het besteedbaar gezinsinkomen. Daarvan worden de kosten van de kinderen (zie hierboven) eerst afgetrokken en daarna resteert het inkomen dat beschikbaar was voor de echtgenoten. Aangezien twee losse huishoudens meer kosten dan één huishouden met twee personen, geldt dat 60% van dit beschikbaar inkomen aan de zijde van beide echtgenoten afzonderlijk benodigd is om in het levensonderhoud te voorzien. Maar deze formule werkt niet in alle gevallen en dan moeten de te verwachten kosten post voor post, aan de hand van een zogenaamde behoeftelijst worden vastgesteld. Dan kan nogal eens discussie opleveren.
En dan komen we zo bij het volgende discussiepunt aan: die ander kan toch gewoon gaan werken? Dat lijkt soms voor de hand te liggen, maar pas op. Iemand kan zijn of haar carrière hebben onderbroken om voor de kinderen te zorgen. "We redden het toch wel met een salaris en zo is het gemakkelijker", werd toen gezegd. Maar intussen is die carrière wel stopgezet en moet je maar zien of je weer aan het werk komt, en vooral: wat voor werk? En is het praktisch haalbaar? Het verschilt van geval tot geval en er is geen eenduidig antwoord op te geven.
Bij dit alles moet natuurlijk rekening worden gehouden met hoeveel de ander in staat is bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de ander. Een bijdrage mag de draagkracht van de ander niet te boven gaan. maar ja, hoeveel verdient iemand nu eigenlijk? Hoe zit het met bonussen en overwerk? En wat te denken van de ondernemer of directeur-groot aandeelhouder (DGA)? Ook dit levert hele diverse rechtspraak op. Verder geldt dat degene die alimentatie aan de ander betaalt, als gevolg daarvan niet in een slechtere financiële positie komt te verkeren dan de ander. Dat noemen we de jus-vergelijking.
Partneralimentatie wordt door de rechter vastgesteld in een beschikking. Maar partijen mogen er natuurlijk ook zelf in onderling overleg afspraken over maken en die vastleggen in een overeenkomst. Let op: ook partneralimentatie is onderworpen aan wettelijke indexering.
De vaststelling van de correcte uitgangspunten voor partneralimentatie is maatwerk. Ik help je graag verder, als advocaat of in mediation.