levensonderhoud, hoe zit het?
De onderhoudsplicht komen we op meerdere plekken in de wet tegen. In het Burgerlijk Wetboek, Boek 1 (dat over personen- en familierecht gaat), Titel 17, vinden we de regeling. Artikel 394 bepaalt dat ouders, kinderen, behuwd kinderen (schoonkinderen dus) en behuwd ouders (schoonouders dus) allemaal onderhoudsplichtig zijn jegens elkaar. Dus: niet alleen ouders zijn verplicht om hun kinderen te onderhouden, maar kinderen hebben eveneens de verplichting om hun ouders te onderhouden. Natuurlijk liggen de zaken hier anders. Zolang het kind minderjarig is zijn de ouders beiden verplicht om bij te dragen in de kosten van opvoeding en verzorging. Als het kind in de leeftijd van 18 tot 21 jaar is, geldt die onderhoudsplicht ook. In de wet staat dat de bij minderjarigheid vastgestelde bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging (kinderalimentatie dus) automatisch ("van rechtswege") doorloopt op het moment dat het kind 18 jaar wordt. Vaak betaalt de ouder die aan de andere ouder kinderalimentatie betaalde, de bijdrage dan rechtstreeks aan het kind. Maar ouders en kind mogen natuurlijk met elkaar afspreken dat de bijdrage nog aan de ouder wordt betaald, zolang het kind nog thuis woont. Maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat het kind gaat studeren en/of uitvliegt en dat de behoefte dan opnieuw moet worden berekend, simpelweg omdat het systeem van de kinderalimentatie, dat gebaseerd is op behoefte bij minderjarigheid, dan niet meer functioneert. Vaak wordt dan aansluiting gezocht bij de WSF18+ norm.
Zoals je kunt lezen komen de echtgenoten niet in het vermelde lijstje voor. Zijn zij dan niet onderhoudsplichtig naar elkaar? Het antwoord is: natuurlijk wel! Maar het staat op een andere plek in de wet, namelijk Titel 6 van Boek 1 ("Rechten en plichten van echtgenoten"). Artikel 81 bepaalt dat echtgenoten elkaar "het nodige moeten verschaffen". Dat duidt op een onderhoudsplicht en die geldt overigens ook voor mensen die een geregistreerd partnerschap met elkaar zijn aangegaan. Weer ergens anders, in Titel 9 ("Ontbinding van het huwelijk"; dat is meestal echtscheiding) staat in artikel 156 dat de rechter die de echtscheiding uitspreekt ook een ten laste van de ene aan de andere echtgenoot te betalen bijdrage in levensonderhoud kan vaststellen. Partneralimentatie dus. Heel vroeger kon die levenslang gelden, later werd het maximaal twaalf jaar (met een paar uitzonderingen) en voor alle echtscheidingen die zijn aangevraagd vanaf 1 januari 2020 (de datum van indiening van het verzoekschrift is beslissend) geldt nu een maximum van de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar, met ook weer enkele uitzonderingen. De belangrijkste is wanneer er kinderen zijn die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt. Dan loopt de maximale wettelijke termijn tot het moment dat het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Dus, stel: huwelijk van twaalf jaar met jongste kind van vier: 12 (duur huwelijk) gedeeld door 2 = 6 jaar, maar maximum is 5. Jongste kind is 4 en het duurt dus nog 8 jaar voordat het 12 jaar oud is. Langste van de twee termijnen geldt, dus: 8 jaar. Er zijn ook uitzonderingen ten aanzien van oudere mensen in het zicht van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Altijd weer goed voor "herrie" is de onderhoudsplicht van stiefouders. Stel, de kinderen van gescheiden ouders wonen bij moeder. Vader betaalt kinderalimentatie aan moeder. De kinderen zijn minderjarig. Moeder trouwt met haar nieuwe partner. Zo ontstaat als gevolg van dat huwelijk een onderhoudsverplichting van de "nieuwe" man van moeder jegens de kinderen. Dat kan knap ingewikkeld worden want die man heeft misschien ook al een relatie achter de rug waaruit kinderen zijn geboren en jegens wie hij dan onderhoudsplichtig is. Nog uitgebreider? Ja, stel moeder en haar echtgenoot krijgen samen ook nog een kindje. Zij samen onderhoudsplichtig. Zo zijn we dan terechtgekomen in de problematiek van de samengestelde gezinnen. Dan kan in procedures waarin kinderalimentatie moet worden berekend leiden tot ware hersenkrakers!
De onderhoudsplicht van stiefouders staat in maatschappelijk opzicht behoorlijk onder druk en het ligt in de verwachting dat de wet op dit punt een keer zal worden gewijzigd. Stiefouders ervaren het als oneerlijk dat zij moeten betalen terwijl bijvoorbeeld een eigen ouder, vader, het laat afweten. Stiefouders staan echter wettelijk gezien in dezelfde rangorde als ouders. Toch zie je in de rechtspraak wel bepaalde accenten. Bijvoorbeeld: als de eigen ouders samen voldoende draagkracht hebben, blijft de stiefouder vaak buiten schot.
Nog zo'n mooie: de onderhoudsplicht van de verwekker. De verwekker is onderhoudsplichtig totdat in het ouderschap van het kind is voorzien. Dus: moeder heeft een one night stand met een man en raakt zwanger. De verwekker is onderhoudsplichtig. Laten krijgt moeder een relatie met een andere man. Ze gaan een gezin vormen en die man wil het kind erkennen. Als moeder dat goed vindt mag dat natuurlijk. Vanaf dat moment wordt juridisch gezien volledig in het ouderschap van het kind voorzien: er zijn twee ouders. Op dat moment vervalt in beginsel de onderhoudsplicht van de verwekker. "In beginsel"? Ja, want als de ouder op de een of andere manier niet kan worden aangesproken op zijn onderhoudsplicht kan de verwekker alsnog worden aangesproken. De Hoge Raad heeft beslist dat een zodanige doorbreking van het in de wet neergelegde stelsel moet met name worden aangenomen voor het geval dat blijkt dat de juridische vader niet (volledig) in staat is om in het levensonderhoud van het kind te voorzien, of dat zulks op andere grond niet in rechte kan worden afgedwongen, dan wel dat van de moeder redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij hem ter zake aanspreekt (o.a. HR 18 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9841).
Dit is nog maar een beperkte weergave van de regeling. In bepaalde zaken kan het behoorlijk lastig zijn om te bepalen wie welke bijdrage moet leveren, juist omdat er vaak sprake is van samenloop. Alimentatierekenen is dan ook niet een kwestie van een rekenmodelletje invullen. Waar het om gaat is dat de uitgangspunten van de berekening eerst goed worden vastgesteld; pas daarna kan er gerekend worden. Ik help je graag verder, als advocaat of als mediator!
Zoals je kunt lezen komen de echtgenoten niet in het vermelde lijstje voor. Zijn zij dan niet onderhoudsplichtig naar elkaar? Het antwoord is: natuurlijk wel! Maar het staat op een andere plek in de wet, namelijk Titel 6 van Boek 1 ("Rechten en plichten van echtgenoten"). Artikel 81 bepaalt dat echtgenoten elkaar "het nodige moeten verschaffen". Dat duidt op een onderhoudsplicht en die geldt overigens ook voor mensen die een geregistreerd partnerschap met elkaar zijn aangegaan. Weer ergens anders, in Titel 9 ("Ontbinding van het huwelijk"; dat is meestal echtscheiding) staat in artikel 156 dat de rechter die de echtscheiding uitspreekt ook een ten laste van de ene aan de andere echtgenoot te betalen bijdrage in levensonderhoud kan vaststellen. Partneralimentatie dus. Heel vroeger kon die levenslang gelden, later werd het maximaal twaalf jaar (met een paar uitzonderingen) en voor alle echtscheidingen die zijn aangevraagd vanaf 1 januari 2020 (de datum van indiening van het verzoekschrift is beslissend) geldt nu een maximum van de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar, met ook weer enkele uitzonderingen. De belangrijkste is wanneer er kinderen zijn die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt. Dan loopt de maximale wettelijke termijn tot het moment dat het jongste kind de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Dus, stel: huwelijk van twaalf jaar met jongste kind van vier: 12 (duur huwelijk) gedeeld door 2 = 6 jaar, maar maximum is 5. Jongste kind is 4 en het duurt dus nog 8 jaar voordat het 12 jaar oud is. Langste van de twee termijnen geldt, dus: 8 jaar. Er zijn ook uitzonderingen ten aanzien van oudere mensen in het zicht van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Altijd weer goed voor "herrie" is de onderhoudsplicht van stiefouders. Stel, de kinderen van gescheiden ouders wonen bij moeder. Vader betaalt kinderalimentatie aan moeder. De kinderen zijn minderjarig. Moeder trouwt met haar nieuwe partner. Zo ontstaat als gevolg van dat huwelijk een onderhoudsverplichting van de "nieuwe" man van moeder jegens de kinderen. Dat kan knap ingewikkeld worden want die man heeft misschien ook al een relatie achter de rug waaruit kinderen zijn geboren en jegens wie hij dan onderhoudsplichtig is. Nog uitgebreider? Ja, stel moeder en haar echtgenoot krijgen samen ook nog een kindje. Zij samen onderhoudsplichtig. Zo zijn we dan terechtgekomen in de problematiek van de samengestelde gezinnen. Dan kan in procedures waarin kinderalimentatie moet worden berekend leiden tot ware hersenkrakers!
De onderhoudsplicht van stiefouders staat in maatschappelijk opzicht behoorlijk onder druk en het ligt in de verwachting dat de wet op dit punt een keer zal worden gewijzigd. Stiefouders ervaren het als oneerlijk dat zij moeten betalen terwijl bijvoorbeeld een eigen ouder, vader, het laat afweten. Stiefouders staan echter wettelijk gezien in dezelfde rangorde als ouders. Toch zie je in de rechtspraak wel bepaalde accenten. Bijvoorbeeld: als de eigen ouders samen voldoende draagkracht hebben, blijft de stiefouder vaak buiten schot.
Nog zo'n mooie: de onderhoudsplicht van de verwekker. De verwekker is onderhoudsplichtig totdat in het ouderschap van het kind is voorzien. Dus: moeder heeft een one night stand met een man en raakt zwanger. De verwekker is onderhoudsplichtig. Laten krijgt moeder een relatie met een andere man. Ze gaan een gezin vormen en die man wil het kind erkennen. Als moeder dat goed vindt mag dat natuurlijk. Vanaf dat moment wordt juridisch gezien volledig in het ouderschap van het kind voorzien: er zijn twee ouders. Op dat moment vervalt in beginsel de onderhoudsplicht van de verwekker. "In beginsel"? Ja, want als de ouder op de een of andere manier niet kan worden aangesproken op zijn onderhoudsplicht kan de verwekker alsnog worden aangesproken. De Hoge Raad heeft beslist dat een zodanige doorbreking van het in de wet neergelegde stelsel moet met name worden aangenomen voor het geval dat blijkt dat de juridische vader niet (volledig) in staat is om in het levensonderhoud van het kind te voorzien, of dat zulks op andere grond niet in rechte kan worden afgedwongen, dan wel dat van de moeder redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij hem ter zake aanspreekt (o.a. HR 18 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9841).
Dit is nog maar een beperkte weergave van de regeling. In bepaalde zaken kan het behoorlijk lastig zijn om te bepalen wie welke bijdrage moet leveren, juist omdat er vaak sprake is van samenloop. Alimentatierekenen is dan ook niet een kwestie van een rekenmodelletje invullen. Waar het om gaat is dat de uitgangspunten van de berekening eerst goed worden vastgesteld; pas daarna kan er gerekend worden. Ik help je graag verder, als advocaat of als mediator!